Het gebruik van hoeven. 

Hoeven is een modaal werkwoord. Je kunt het combineren met andere werkwoorden.

Het verschil tussen “hoeven” en “moeten”: hoeven gaat samen met een vermindering van de last (maar, pas, alleen, bijna niets) of negatie (geen, niet, nooit). Hoeven wordt gecombineerd met “te”.

"Hoeven" betekent dat je iets niet hoeft te doen, terwijl moeten het tegenovergestelde betekent. Dit betekent dat hoeven normaal gesproken goed nieuws introduceert: minder werk of meer tijd.

Voorbeelden

• Ik moet morgen de was doen.
• I have to do the laundry tomorrow.
• Ik hoef morgen de was niet te doen.
• I don't have to do the laundry tomorrow.
• Ik moet morgen om negen uur werken
• I have to work at nine tomorrow
• Ik hoef morgen pas om negen uur te werken.
• I do not have to work until nine o'clock tomorrow.
• Ik moet morgen vijf uur werken.
• I have to work five hours tomorrow.
• Ik hoef morgen maar vijf uur te werken.
• I only have to work five hours tomorrow.
• Ik moet morgen in de ochtend werken. 
• I have to work in the morning tomorrow. 
• Ik hoef morgen alleen in de ochtend te werken.
• I only have to work in the morning tomorrow. 

Let op: je combineert hoeven met "te"!