This dialogue is part of our A2 Guided Grammar Practice Course. Learn and practice grammar through everyday conversations!

[object Object]

• Goedemorgen.

Hoi! Ik ben je nieuwe buurvrouw. Ik dacht, ik kom me even voorstellen. 

• Ach, wat aardig van je. Je bent afgelopen weekend verhuisd, toch? 

Ja, dat klopt. Ik had de sleutel twee weken geleden al gekregen, maar nu woon ik hier echt.  

•   Wat leuk. Nou, mijn naam is Henriëtte. Mijn man heet Hendrik, maar hij is op dit moment niet thuis. Heb je hem al ontmoet? 

Ik denk dat ik hem al heb gezien. Hij rijdt motor, toch? 

• Ja, dat klopt! Hij is dol op motorrijden. Misschien kunnen we binnenkort met z’n drieën een kopje koffie drinken. Dan kun je hem ook leren kennen. Lijkt je dat leuk? 

Ja, gezellig! 

•   Wil je nu ook even binnenkomen? Ik heb net koffie gezet.

Hmm, oké. Een kopje koffie dan! Ik heb het heel druk met het uitpakken van mijn spullen, dus ik heb niet veel tijd. 

•   Dat begrijp ik. Een verhuizing is altijd hectisch.

Precies! Wonen jullie hier al lang?

• Ja, al zo’n 25 jaar. Lang hè? Mijn man is in dit dorp geboren en hij wil nergens anders wonen. 

Woonde jij vroeger in een andere woonplaats? 

• Ik woonde in Breda. Dat is zo’n leuk stad, vind je niet? Soms mis ik Breda nog steeds, maar ik ben inmiddels gewend aan het platteland. Waar kom jij vandaan? 

Ik kom uit Deventer. 

• Zo, dat is ver weg! Waarom ben je hiernaartoe gekomen? 

Voor mijn werk. Ik wil niet elke dag een uur in de auto zitten. 

•  Dat begrijp ik! Die files zijn vervelend, hè? Wil je melk of suiker in je koffie? 

Een beetje melk graag. 

•  Oh, kijk, daar is onze Bello. Je bent niet bang voor honden, toch? 

Oh, je hebt een hond? Wat leuk! Ik ben gek op dieren. 

• Gelukkig. Hij is heel lief en hij blaft eigenlijk nooit. Je zult geen last van hem hebben. 

Dat geloof ik meteen. Wat is hij schattig! Mag ik hem aaien? 

• Ja, natuurlijk! 

Want to know more about asking questions? Check out our free explanation and exercises about it.