"Weten" of "kennen" in het Nederlands? Het verschil lijkt een mysterie, maar er zit een bepaalde logica achter. Als je Spaans of Portugees of misschien een andere Romaanse taal spreekt, is er goed nieuws: deze talen hebben twee woorden voor "to know" (in het Spaans conocer en saber bijvoorbeeld). Als jij niet bekend bent met het verschil, kun je beter even verder lezen.
Als je Nederlanders vraagt naar het verschil tussen kennen en weten, zullen velen zich richten op het tweede verschil (zie hieronder), maar het grammaticale verschil is waarschijnlijk veel gemakkelijker te begrijpen.
Zoals je ziet, kan weten gecombineerd worden met een extra zin. Als je meer wilt weten over bijzinnen, bijvoorbeeld over de indirecte rede, kun je hier meer lezen.
Let op: weten kan ook gecombineerd worden met een direct object, maar kennen kan niet gecombineerd worden met een bijzin.
Kennen betekent dat je ergens bekend mee bent. Je hebt iets misschien al gehoord of je hebt iemand eerder gezien. Weten daarentegen is meer gericht op feitenkennis op basis van cognitieve processen. Laten we een voorbeeld bekijken. Laten we zeggen dat iemand je een raadsel vertelt. Je moet het antwoord raden. Jij zegt:
Dit zeggen zou betekenen dat je het raadsel eerder hebt gehoord. Je kent het antwoord: het is niet nieuw. Je zou ook kunnen zeggen:
Dit zou waarschijnlijk betekenen dat je het antwoord hebt bedacht. Dit kan gebaseerd zijn op informatie die je eerder hebt gehoord (dichtbij kennen dus), maar misschien heb je het wel helemaal zelf bedacht. Zoals je kunt zien is er een grijs gebied met overlap. In sommige gevallen kun je zowel kennen als weten gebruiken, omdat het verschil niet echt uitmaakt.
Als het aankomt op personen, is het altijd kennen. En als het gaat om feitenkennis of cognitieve processen, is het meestal weten.
Wil je meer leren? Waarom kijk je niet naar het verschil tussen alleen, maar en pas?
Please log in to leave a comment.
Wees de eerste die een reactie achterlaat