Dubbele infinitief
Er zijn werkwoorden die je in een hoofdzin kunt combineren met andere werkwoorden. Je noemt deze werkwoorden hulpwerkwoorden.
Sommige hulpwerkwoorden gebruik je veel, zoals modale werkwoorden en "gaan":
- Ik moet vandaag werken.
- Jij kunt niet op vakantie gaan.
- Wij gaan dinsdag een lange wandeling maken.
Sommige werkwoorden zijn minder bekend als hulpwerkwoord:
- Ik voel het aankomen.
- Blijven jullie vanavond eten?
- Theo leert Gerda fietsen.
Wanneer zien we het dubbele infinitief? Simpel:
1. als je het perfectum gebruikt met een hulpwerkwoord.
- Ik heb vandaag moeten werken.
- Jij hebt niet op vakantie kunnen gaan.
- Wij zijn dinsdag een lange wandeling gaan maken.
- Ik heb het voelen aankomen.
- Zijn jullie blijven eten?
- Theo heeft Gerda leren fietsen.
2. als je twee hulpwerkwoorden gebruikt in een zin.
- Ik moet me kunnen concentreren.
- Zou je ons de rekening willen geven?
- Je moet het durven loslaten.
- Ik wil hem helpen zwemmen.
- Hij kan wel lopen roepen dat hij het niet wil, maar hij zal toch moeten gaan.
Voorbeelden van hulpwerkwoorden
- Modale werkwoorden (moeten, zullen, mogen, willen, kunnen)
- Voorbeeld: Ik heb moeten wachten.
- Werkwoorden van beweging (gaan, komen, lopen)
- Voorbeeld: Hij is komen opdagen.
- Werkwoorden van zintuigen (zien, horen, voelen)
- Voorbeeld: Ik heb Piet vanmiddag zien fietsen.
- Positiewerkwoorden (staan, zitten, liggen)
- Voorbeeld: Wij hebben zitten werken.
- De werkwoorden blijven laten leren helpen voelen doen zijn*
- Voorbeeld: Katerina is wezen fietsen (wezen = zijn).
Wees de eerste die een reactie achterlaat