Conjuncties en woordvolgorde
Conjuncties hebben invloed op de woordvolgorde. In de tabel hieronder vind je de belangrijkste conjuncties met voorbeelden.
Hoofdzin + hoofdzin
Hoofdzin + hoofdzin (normale volgorde): maar, en, of, want, dus (MEOW + D)
- Vandaag ben ik vrij, maar morgen moet ik werken.
- Het is koud en het waait hard.
- Vanavond ga ik koken of ik bestel een pizza. Ik weet het nog niet.
- Ik kan geen boodschappen doen, want de winkels zijn dicht.
- Het regent, dus blijf ik binnen.
Hoofdzin + bijzin
Hoofdzin + bijzin (de werkwoorden komen op de laatste plaats in de bijzin): omdat, als, terwijl, hoewel, zodra, voordat, nadat, totdat, zodat, toen, mits, indien, tenzij.
- Ik moet naar school lopen, omdat mijn fiets kapot is.
- We gaan naar het strand, als het lekker weer is.
- Jij kookt, terwijl ik de was doe.
- Hij is gelukkig, hoewel hij niet rijk is.
- Het programma start automatisch, zodra u uw computer opstart.
- Je moet een examen doen, voordat je een diploma krijgt.
- Hij vertrekt naar Australië, nadat hij afscheid heeft genomen.
- We waren arm, tot(dat) mijn moeder een goede baan kreeg.
- Ik zet een wekker, zodat ik op tijd wakker word.
- Ik had geen mobiele telefoon, toen ik tien jaar oud was.
- Je mag deze film zien, mits je zestien jaar of ouder bent.
- Je kunt hier parkeren, indien je een vergunning hebt.
- Je mag deze film zien, tenzij je jonger bent dan zestien jaar.
Je gebruikt de bijzin ook voor de indirecte rede en de relatieve bijzin.
Leer meer over conjuncties
Wees de eerste die een reactie achterlaat