Double infinitive in Dutch: why does Dutch language have so many verbs in one sentence?
There are verbs that you can combine in a main sentence with other verbs. You call these verbs auxiliary verbs. In this article we will give you some examples.
Some auxiliary verbs you use a lot. Like modal verbs and the verb "gaan":
- Ik moet vandaag werken.
- Jij kunt niet op vakantie gaan.
- Wij gaan dinsdag een lange wandeling maken.
Some verbs are less known as an auxiliary verb:
- Ik voel het aankomen.
- Blijven jullie vanavond eten?
- Theo leert Gerda fietsen.
When do we see the double infinitive? Simple:
1. if you use the perfectum with an auxiliary verb.
- Ik heb vandaag moeten werken.
- Jij hebt niet op vakantie kunnen gaan.
- Wij zijn dinsdag een lange wandeling gaan maken.
- Ik heb het voelen aankomen.
- Zijn jullie blijven eten?
- Theo heeft Gerda leren fietsen.
2. if you use two auxiliary verbs in a sentence.
- Ik moet me kunnen concentreren.
- Zou je ons de rekening willen geven?
- Je moet het durven loslaten.
- Ik wil hem helpen zwemmen.
- Hij kan wel lopen roepen dat hij het niet wil, maar hij zal toch moeten gaan.
Examples of auxiliary verbs:
- Modal verbs (moeten, zullen, mogen, willen, kunnen)
- Voorbeeld: Ik heb moeten wachten.
- ----------------------------
- Verbs of movement (gaan, komen, lopen)
- Voorbeeld: Hij is komen opdagen.
- ----------------------------
- Verbs of senses (zien, horen, voelen)
- Voorbeeld: Ik heb Piet vanmiddag zien fietsen.
- ----------------------------
- Position verbs(staan, zitten, liggen)
- Voorbeeld: Wij hebben zitten werken.
- ----------------------------
- The verbs blijven laten leren helpen voelen doen zijn*
- Voorbeeld: Katerina is wezen fietsen (wezen = zijn).
Want to practice more with modal verbs? Let's have a look at moeten and hoeven.
We also have a practice PDF about the double infinitive in perfect tense.
Be first leaving a comment